31 maart 2008

Systeemspoeling


Het zit allemaal vlak bij elkaar in hoge torentjes: de sociale wetenschappers, de preventiestatistici en de kankerbestrijding. In een gebouw iets verderop de ethici, persvoorlichters en de mediaspecialisten. Niet ver daarvandaan het kwaliteitsinstituut, het datamanagement en de waarnemer van de Postcodeloterij. Regelmatig schieten er gynaecologen, chirurgen en urologen naar binnen om te kijken of alles wel goed gaat. Soms komen Ivo Niehe en Rene Froger langs.

Hier werken mensen met een missie: het bevorderen van het zo vroeg mogelijk opsporen van zoveel mogelijk borst-, baarmoederhals-, darm- en prostaatkanker en het promoten van vroege behandeling hiervan via de massamedia. Een geldverslindende missie die van jouw belastingeld (en loterijgeld) betaald wordt, inclusief de congresreisjes naar exotische oorden.

PSA is voor dit gezelschap een ware goudmijn. Dit is pas het echte werk. De opbrengst aan nieuwe kankertjes is meer dan 10 x keer zo hoog en vele malen goedkoper dan het moeizame en genante gedoe in de mammobiel voor het opsporen van borstkanker. De urologen profiteren graag mee en strijken een leuk deel van de winst op.

Missionarissen mogen dan misschien goede bedoelingen hebben, de geschiedenis leert dat ze ravages aanrichten. Over het onheil dat wordt aangericht in prostaten komen we de komende weken nog uitgebreid te spreken, om je alvast wat in te lezen, kijk hier en hier. Maar wat zijn de bedoelingen?

De bedoeling is met PSA de sterfte aan prostaatkanker terug te dringen. Zoals in een eerdere column reeds gemeld loopt ongeveer 1 op de 2 mannen ouder dan 40 jaar rond met een prostaatkankertje. Dit zijn er in Nederland bijna 2.000.000. Afhankelijk van de criteria die je aanlegt kun je hiervan met PSA screening zo'n 100.000 tot 200.000 PSA Prostaatkankertjes opsporen. De jaarlijkse sterfte is echter maar een fractie hiervan en al 20 jaar slechts zo'n 2100-2300 per jaar. Ik ben in het gelukkige bezit van het jaarrapport van de Nederlandse Kanker Registratie uit 1991 (rond dat jaar begon men met de eerste PSA screens). Van de 2108 sterfgevallen vanwege prostaatkanker in dat jaar waren er 48 (2%) op een leeftijd jonger dan 60 jaar. Bij 1454 sterfgevallen was de leeftijd hoger dan 75 jaar waarvan 530 ouder dan 85 jaar. De overgrote meerderheid sterft met prostaatkanker niet aan prostaatkanker. Sterf je wel aan prostaatkanker, dan in meer dan tweederde van de gevallen op hoge tot zeer hoge leeftijd.

Als je als 50 jarige man door het systeem gespoeld wordt vanwege het een of ander dan is de kans groot dat er ook een PSA gedaan is. Als hierdoor een biopsie getriggerd is dan kan het zomaar gebeuren dat je ineens voor een uroloog zit die je met een moeilijk gezicht in nog geen vijf minuten vertelt dat het kwaadaardig is. Je schrikt, perplex kijk je de uroloog aan die de ogen neerslaat. Beelden van een Postcodeloterij show, interviews van Ivo Niehe met mensen uit hoge torentjes en liedjes van Rene Froger fladderen door je kop. Je hoort de uroloog nog vaag zeggen dat hij het er helemaal uit kan halen. In de verte hoor je nog net dat het uiteindelijk jouw keuze is wat er gebeurt.

Vandaar naast de links over aangerichte schade, tenslotte nog 2 links over behandelingsresultaten als voorschot (hier en hier). We hebben nog heel wat te bespreken de komende weken....

24 maart 2008

What's in a name ?



Men noemt het wel kanker, maar het gedraagt zich lang niet altijd kwaadaardig. Prostaatkanker is vaak een veel te groot woord voor een ziekte waar je in de regel mee sterft en niet aan sterft. Dit geldt helemaal voor prostaatkanker die wordt vastgesteld bij symptoomloze mannen naar aanleiding van een PSA test. We geven deze tumoren in deze blog dan ook een passende naam en zullen hier van PSA Prostaatkankertjes spreken.


Bij obducties bij mannen ouder dan 40 jaar wordt in ongeveer in de helft van de gevallen prostaatkanker aangetroffen. Bij mannen ouder dan 80 jaar is het percentage bijna 100%. Het hebben van prostaatkanker is dus heel gewoon. Dit is echter bij het grote publiek nietbekend. Als de uroloog de patient met een ernstig gezicht vertelt dat hij prostaatkanker heeft, dan is het begrijpelijk dat de man schrikt en bang wordt. Deze angst zou terecht zijn in het geval van longkanker dat meestal een doodvonnis binnen een jaar betekent, maar niet bij een PSA Prostaatkankertje.


Het is niet verwonderlijk dat bij zo'n groot reservoir aan prostaatkanker de kans op succes voor het vinden van een PSA Prostaatkankertje groot is. Hoe meer PSA bepalingen hoe meer kanker. Als je op basis van PSA bepalingen consistent naar kankertjes gaat zoeken vind je in ongeveer 10% van de gevallen een PSA Prostaatkankertje. Dwz 1 op de 5 van het aanwezige reservoir. Dat niet meer tumoren gevonden worden is het gevolg van de beperkingen van de biopsietechnieken.


Dit was het voor vandaag. Het ligt in de bedoeling voortaan iedere maandag een column op de site te zetten. Kijk ook altijd naar nieuwe links. Hier tref je achtergrondinformatie aan horend bij de column.

21 maart 2008

Een gevaarlijke test


In de 80er jaren kwam de eerste PSA test voor
prostaatkanker op de markt. Aanvankelijk werd
PSA alleen gebruikt om te kijken of hormonale
therapie voor uitgezaaide prostaatkanker
aansloeg. Was dat het geval dan daalde het PSA.
Voor dit gebruik was en is PSA een nuttige test.

Maar al snel kwamen gezondheidsweten-
schappers , statistici en epidemiologen op het
idee dat de test ook wel eens kon functioneren
voor de vroege opsporing van prostaatkanker.
Bij een verhoogd PSA gehalte in het bloed
neemt de kans op prostaatkanker namelijk
toe. De vakliteratuur werd overspoeld met
publicaties over het vermeende nut van PSA
voor vroege opsporing, meedeinend op de
borstkanker screeningshype die toen ook
speelde. Vroege opsporing en vroege
behandeling van prostaatkanker werd vanaf
het begin van de 90er jaren nu ook mode.

In 1990 bedroeg het aantal nieuwe gevallen
van prostaatkanker circa 4000. Op dit moment
zijn het er ongeveer 8000. In 1991 waren er
2108 sterfgevallen vanwege prostaatkanker,
in 2004 waren dit er 2310. Deze verdubbeling
van het aantal nieuwe gevallen is niet het
gevolg van een natuurlijke toename, maar
geheel toe te schrijven aan het toegenomen
PSA testen. Dat dit testen niet veel uithaalt
blijkt wel uit het feit dat de sterfte de afgelopen
15 jaar niet gedaald is.

Het testen heeft echter wel een ander en zeer
groot gevolg. Door de hausse aan behandelingen
- operaties en bestralingen- gegenereerd door
PSA testen zijn er duizenden mannen die
nodeloos te lijden hebben van incontinentie,
impotentie en andere gerelateerde problemen
en ongemak.

Tot zover voor vandaag, maar wees gerust er
komt meer.