29 april 2011

Wie is men dan wel?

Men doet alsof al dat onderzoeken noodzakelijk is. Men is er aan gewend geraakt dat bijna alle publicaties over die onderzoeken ermee eindigen dat nog meer onderzoek nodig is. Toets maar ERSPC op Pubmed. Hoezo is het noodzakelijk om te  blijven onderzoeken of vroege opsporing en behandeling van prostaatkanker nut heeft? Wie bepaalt dat dit noodzakelijk is? Wie is men dan wel?

Men is, zal ik maar zeggen een mix van zogenaamd Hardwerkend Nederland en het Nederland van de Zeurderige Zorgzaamheid. En achter wie loopt dit soort Nederland aan als het om prostaatkanker gaat? Achter de voorzitter van de NVU (niet Nederlandse Volks Unie, maar Nederlandse Vereniging voor Urologie), tevens hoofdonderzoeker van het ERSPC, daarnaast ook hoofd van de afdeling Urologie van het Erasmus MC en daar dan weer bovenop voorzitter en/of directeur van een aantal PSA-Stichtingen en PSA-BeeVeetjes. Precies, Professor Chris Bangma himself...

Maar zo iemand kan toch niet gewoon z'n gang gaan, die wordt toch gecontroleerd? Natuurlijk! Daarvoor heeft men de Medisch Ethische Commissie van het Erasmus MC, de Kwaliteits Commissie van het MC, nog een aantal Coordinatie Commissies plus nog wat Superviserende Commissies. Dus controle genoeg. Maar men controleert vooral of er wel genoeg deelonderzoeken gedaan worden waarvoor weer nieuwe Controle Commissies in het leven kunnen worden geroepen. Men vindt het wel OK dat het biopsie rsultaat in de helft van de gevallen verkeerd is, dat in het ERSPC 48 patienten behandeld moeten worden om na 9 jaar 1 sterftegeval aan prostaatkanker te voorkomen en normaal dat de studie naar levenskwaliteit van de deelnemers nu al meer dan 2 jaar op zich laat wachten. Veel van de Commissieleden doen zelf ook weer onderzoek voor een ERSPC-deelproject. Ik schat het aantal collaborateurs op zo'n 100. Hier had ik het al eens eerder over Commissies.

Generatie op generatie leerden co-assistenten dat je als regel niet aan prostaatkanker sterft maar met prostaatkanker. Als je de incidentie en sterftecijfers bestudeert zie je dat de oude waarheid klopt.  Bij secties blijkt dat op vijftigjarige leeftijd ongeveer de helft van de mannen een prostaatkankertje heeft, bij 90 jaar  bijna iedereen. Hier en hier. Toch sterven er maar 2400 mannen per jaar aan prostaatkanker waarvan tweederde ouder dan 75 jaar en de helft ouder dan 80 jaar. Onder de 65 is de sterfte 213. Hier. De tumoren van deze pechvogels hebben zulke korte verdubbelingstijden dat ze bij screening bijna altijd gemist worden en als ze gevonden worden zijn de behandelingsresultaten (opereren of bestralen) bijzonder slecht. Hierop is de klassieke rhetorische vraag van de bekende Amerikaanse uroloog Whitmore van toepassing: "Is cure possible for men in whom it is necessary? Is cure necessary for men in whom it is possible?" Jij mag het antwoord geven...

Voor Bangma cs bestaat de geschiedenis niet, evenmin als het gezonde verstand. Bangma profileert zich als nieuwsgierige onderzoeker en z'n handlangers vinden het maar wat fijn erbij te mogen horen. Niet alleen om de buitenlandse reisjes maar ook om deel uit te maken van de "vernieuwing". Griezelig is dat we hier niet te doen met een stelletje misdadigers die doelbewust en masse mannen incontinent en impotent maken, maar met een groep wereldvreemden die vinden dat ze het recht hebben alles maar te onderzoeken en overal heen te reizen en geirriteerd raken als iemand begint over de bakken geld die ze spenderen of gaat zeuren over de letselschade die ze aanrichten. Hun handelwijze kritisch aan de orde stellen is niet zo simpel want hun verontwaardigde antwoord luidt altijd weer: "Wil je ons wel even met rust laten, we zijn bezig met het redden van mensenlevens." In Liefdevol Castrerend heb ik deze arrogantie eerder aan de orde gesteld.

De fixatie op Cure en de daaraan gekoppelde Screeningswaanzin staat werkelijke vooruitgang in de weg. Het meest sprekende bewijs dat Cure niet mogelijk is komt uit studies waarin volledig verwijderde prostaten zonder kapselingroei en schone snijvlakken, dwz het hele zaakje is eruit, toch in een aanzienlijk aantal gevallen PSA progressie vertonen. Hier. Blijkbaar waren er al micrometastasen. Uiteraard werd weer een Commissie in het leven geroepen, maar conclusies werden nooit getrokken.

Het zou een stuk logischer en humaner zijn prostaatkanker (weer) te beschouwen als een chronische ouderdomsaandoening. Een aandoening die in de overgrote meerderheid van de gevallen geen symptomen geeft en daardoor met rust gelaten kan worden. Mochten zich wel symptomen voordoen dan kunnen deze behandeld worden. De perspectieven van medische behandeling van prostaatkanker zijn veel beter dan bij andere tumoren vanwege de gevoeligheid van prostaatkanker voor hormonale therapie. Geld voor onderzoek om deze behandelingsvorm verder te verbeteren is er nauwelijks want alles wordt opgeslokt door Bangma en z'n controleurs.

12 april 2011

Respectabele Onderzoekers?

Hierbij een ingezonden brief en mijn reactie daarop naar aanleiding van "Ook zo blij met PSA?" dat ik afgelopen september in Huisarts en Wetenschap publiceerde. Ga voor dit artikel naar de rechterkolom onder publicaties. Daar staat een openlijk toegankelijke printversie van dit artikel. Het artikel zelf kan ik hier niet neerzetten vanwege copyright redenen. Wil je een fatsoenlijke PDF inclusief referenties stuur dan een mail. Hier mijn antwoord op Bangma's "PSA-screening deugt."

Ingezonden
PSA-screening

Huisarts en Wetenschap, jaargang 2011, nummer 4:226-227


Reactie
Collega Scholten bekritiseert de auteurs van de grote Europese onderzoeken naar het effect van screening op prostaatkankersterfte.1  Hij beticht hen van volksverlakkerij door alleen maar in te zoomen op de relatieve risicoreductie. Daarbij komt hij met zeer negatieve aantijgingen aan het adres van de onderzoekers die ik eigenlijk voor dit tijdschrift ongepast vind. Collega Bangma wordt op zijn beurt verlokt tot de uitspraak dat Scholten de plank volledig misslaat, mogelijk door de aanval op de man (en dus niet op de bal).2  De inhoudelijke argumenten van Scholten snijden echter wel hout. Hoewel in de ERSPC het effect van screening op de prostaatkankerspecifieke sterfte als positief uit de bus komt, blijkt uit een recente meta-analyse dat dit resultaat nog niet kan worden veralgemeniseerd.3 Bangma benoemt dat door het aanbieden van active surveillance  de diagnose prostaatkanker geen extra stress bij mannen geeft. Hoe sterk dat bewijs is weet ik niet. Ik denk dat hierbij vooral wordt getoond dat er in deze screening geen negatieve feedback van patiënten komt.4,5  Veel mannen compenseren de last van de controles met de gedachte dat ze er gelukkig toch op tijd bij waren. Dat de tumor anders nooit aan het licht zou zijn gekomen bedenken ze daarbij niet. De zeer genuanceerde ERSPC-publicatie, die op de dag van het bewuste NOS-journaal al in de mailbox van alle huisartsen belandde,6  biedt mij wel een zeer praktische handreiking. Aan patiënten kan klip en klaar worden uitgelegd dat wanneer alle Nederlandse mannen zouden deelnemen aan een screeningsprogramma minder mannen overlijden aan prostaatkanker. Dat daarvoor een groot aantal mannen moet worden belast met aanvullend onderzoek en de diagnose prostaatkanker die klinisch niet relevant hoeft te zijn, is goed over te brengen. Wie de gelukkige overlever is tussen de 48 behandelde lotgenoten, zal men vooraf nooit te weten komen. Na die uitleg zien veel mannen af van een PSA-test. De resultaten van de ERSPC frustreren mij dus niet, maar ondersteunen mijn dagelijkse praktijkvoering. Daarbij beperk ik me graag tot de inhoud en houd ik me niet bezig met de beeldvorming van respectabele onderzoekers. Dat wens ik Scholten ook toe.
Marco Blanker

1. Scholten H. Ook zo blij met PSA? Huisarts Wet 2010;53:501-2.
2. Bangma CH. PSA-screening deugt. Huisarts Wet 2010;53:503.
3. Djulbegovic M, Beyth RJ, Neuberger MM, Stoffs TL, Vieweg J, Djulbegovic B, et al. Screening for prostate cancer: systematic review and meta-analysis of randomised controlled trials. BMJ 2010;341:c4543.
4. Ransohoff DF, McNaughton Collins M, Fowler FJ. Why is prostate cancer screening so common when the evidence is so uncertain? A system without negative feedback. Am J Med 2002;113:663-7.
5. Blanker M. Zonder bewijs screenen op prostaatkanker. Huisarts Wet 2003;46:184.
6. Schröder FH, Hugosson J, Roobol MJ, Tammela TL, Ciatto S, Nelen V, et al. Screening and prostate-cancer mortality in a randomized european study. N Engl J Med 2009;360:1320-8.

Antwoord
Collega Blanker vindt dat mijn argumenten hout snijden maar ergert zich aan de manier waarop ik ‘respectabele onderzoekers’ bejegen. Het verheugt me dat veel patiënten na de ongetwijfeld degelijke uitleg van Blanker afzien van een PSA. Ik vermoed dat het aantal nog groter zou zijn geweest als collega Bangma was afgekomen met z’n onderzoek naar de levenskwaliteit en Blanker daarover ook had kunnen voorlichten. Zo netjes als het bij Blanker klaarblijkelijk toegaat, gaat het niet overal. Via een groot aantal opdringerige urologiesites kan men via de achterdeur ook aan een PSA komen. Een van deze sites wordt beheerd door onze respectabele onderzoekers.1 Op deze site richt men zich nu op de ERSPC-controlegroep. Na deze groep eerst te hebben ingepeperd dat door screening de sterfte aan prostaatkanker vermindert, wordt hen nu in overweging gegeven zich alsnog te laten screenen. Veel wollig en empathisch taalgebruik, maar niet het feit dat 48 mannen moeten worden behandeld om na 9 jaar 1 sterfgeval te voorkomen. Het achterwege laten hiervan is de onderzoekers ernstig aan te rekenen. Ik spreek dan ook liever van marketeers die als voornaamste doel hebben de topzware afdeling Urologie van het Erasmus MC in leven te houden over de rug van hardwerkende Rotterdammers die niets mankeren. Henk Scholten

1. http://www.erasmusmc.nl/47659/112432/Screening_prostaatkanker